23 April, Málaga – Almogía, 25 km

Beneden is niemand te vinden, maar staat brood, jam en koffie klaar. De extra paar Euro moet in een busje gedaan worden zodat goed voorbereid begonnen kan worden. Eerst naar de Plaza de la Merced en de Calle Granada die hier op uitkomt. Dit is het oudste gedeelte van Málaga waar, na de inname door de Christelijke legers in 1487, meteen begonnen werd met het bouwen van de eerste kerk in opdracht van de Katholieke Koningen (Los Reyos Católicos Isabella en Ferdinand). Deze kerk is opgedragen aan Santiago Apóstol waar de Koningen een grote verering voor hadden.

 

Deze Santiagokerk is heel toepasselijk nu het startpunt van de Camino Mozárabe de Málaga!

Santiagokerk als startpunt


De kerk is gebouwd op een oude Moskee en een perfecte symbiose tussen de Christelijke overwinnaars en de Islamitische bevolking, wat leidde tot een aparte stijl; Gótico-Mudéjar. De bouw werd geleid door het Aartsbisschopdom van Sevilla. De Torre Campenario (klokketoren) resteert nog van de vroegere Moskee en zit vol met Muzelman symboliek. Boven de deur prominent het kruis van Santiago met de twee schelpen.


La Cruz de Santiago


Vandaag is het plan 2 Tramos (trajecten) af te leggen zoals uitgedraaid van de site van WWW.caminomozarabedemalaga.com.


Eerste traject Malaga – Junta de los Caminos, 10,8 km


Málaga – Junta de los Caminos, 10,8 km


Hoogteprofiel


De Calle Granada loopt kronkelend richting de Catedral waarvan de toren al van verre te zien is. De straten zijn op de vroege morgen nog vrijwel uitgestorven, alleen de gemeentelijke diensten spuiten het plaveisel schoon.


De Toren van de Kathedraal

Natuurlijk domineert de Kathedraal het oude gedeelte van Málaga. Foto’s maken is wat moeilijk doordat de nauwe straatjes vrij zicht beletten.

Kathedraal Malaga


De bouw van de kathedraal is begonnen in 1528, jawel op een oude Moskee en heeft 2 eeuwen geduurd. Het is dan ook een verzameling van stijlen (eigenlijk een mooi allegaartje) van Gotisch, Renaissance tot Barok. In de verschillende lagen van de kerk is dit goed terug te zien.


La Manquita

Het gebouw is uitbundig versierd maar werd eeuwenlang geplaagd door geldgebrek. De rechtertoren is daarom nooit afgebouwd (als zoveel kerken in Spanje), uiteindelijk heeft men het maar zo gelaten. De Kathedraal wordt dan ook “La Manquita” genoemd, wat staat voor de gemankeerde, of eenarmige dame. Voor de kerk het mooie nu nog verlaten pleintje waar de Bisschop zijn paleis (Plaza del Obispo) heeft.

Door de Calle Santa María gaat het dwars door het winkelgebied in de oude stad naar de Puerta Nueva waar de brug over de bijna droog liggende bedding van de Río Guadalmedina wordt overgestoken. Deze rivier was jarenlang een plaag door de verwoestende modderstromen die van de bergen kwamen. Door kanalisatie en stuwmeren is dit gevaar bezworen. Wat volgt is een eindeloze straat die door de bebouwing de stad uitloopt.


Eindeloze bebouwing de stad uit

Steden uitlopen zijn meestal niet de mooiste trajecten en houdt ook nog zeker 8 km aan. Na een paar km begint het al behoorlijk te stijgen. Alvast een voorbode voor de niet misse bergjes die deze route genomen moeten worden! De lange volgebouwde straat loopt, alleen onderbroken door een enkele rotonde, steeds maar door. Aan de rechterzijde het grote Universiteit Hospitaal.


Lange straten


Winkels geven aan dat een voorstadje begint. Het is Puertosol in Puerto de la Torre waar na het Colegio Europa linksaf geslagen moet worden goed door pijlen aangegeven.


Goed aangegeven


Door een woonwijkje wordt aan de rand van de bebouwing gekomen met in de verte de Autosnelweg waar onderdoor gegaan moet worden. Eindelijk Málaga uit!

 

Eindelijk Málaga uit

Aan de andere zijde zitten we al midden in de ruwe bergachtige velden. De temperatuur is midden 20 graden en prima om te lopen. Junta de los Caminos ligt vooruit en een stopje zou van pas komen.


Junta de los Caminos


Helaas blijken alle Restaurants gesloten zodat wel doorgelopen moet worden. Hier start ook het 2e traject tot Almogía dat 12,2 moeilijke km verderop ligt.

Junta de los Caminos – Almogía 12,2 km


Profiel


De omgeving aan de Costa del Sol heeft een prima klimaat waarbij zomers de temperatuur door dempende invloed van de zee houdbaar blijft. In de winter wordt het toch nog vaak 20º C en heeft dan de mooiste temperatuur van Spanje. Geen wonder dat in combinatie met de prachtige stranden vissersdorpjes uitgroeiden tot reusachtige toeristensteden als Torremolinos, Fuengirola en Marbella. Deze toeristen komen bijna niet van hun stranden zodat we er op de Camino totaal geen last van hebben.


Limonium Sinuatum, behoort tot de standkruidfamilie (Plumbaginaceae).

Kruidachtige plant bekend om zijn mooie bloeiwijze en daardoor veel gekweekt. De bloemetjes zijn wit omgeven door blauwe schutbladen. Bloeien lang en zeer gewild als droogbloemen. Zijn bestand tegen ziekten en plagen. Groeien vooral in zilte omgevingen zoals hier aan de kust. In Nederland groeit een vergelijkbare paarsbloeiende soort in Zeeland en het Waddengebied; Limonium vulgare ofwel “echte lamsoor”. Deze niet te verwarren met de bladeren van de geelbloeiende zeeaster (Aster tripolium), die onder de naam lamsoor verkocht worden als een zilte gezonde groente met bloedzuiverende eigenschappen (De echte lamsoor is bitter en taai!).

De natuur is in het voorjaar prachtig in bloei met uitbundige veldbloemen, die dan ook op de foto worden gezet. Het is onder deze omstandigheden heerlijk lopen langs rustige asfaltweggetjes door kronkelige dalen. Er groeien en bloeien zoveel prachtige bloemen dat de “oogst” over verschillende dagen verdeeld wordt. Meer het binnenland in wordt deze pracht toch duidelijk minder.


Na Junta de los Caminos


In de berm onder de schaduw van een olijvenboom wordt een stopje ingelast. In de binnenlanden is niets te krijgen dus wordt de eigen voorraad aangesproken. Ondanks dat de rand van de stad eigenlijk net achter ons ligt is het uitermate rustig.



Opuntia Ficus-Indica, schijfcactus of vijgencactus behoort tot de familie van de Cactaceae en is een exoot uit Mexico. Worden in Spanje vaak grote bosschages tot wel 5 m hoog en daarom als ondoordringbare haag gebruikt. Zit vol met vervaarlijke stekels en kleinere borsteltjes met weerhaakjes (glochiden). Staan in deze omgeving in elke berm. De vruchten (tunas) zijn eetbaar evenals de jonge groene schijven. In droge tijden gebruikt als veevoer. De Cochilleluis die op de cactus voorkomt levert rode kleurstof (karmijn) welke vooral in Mexico gewonnen wordt. Is een geweldig nuttig kruid te gebruiken tegen tal van inwendige kwalen (diabetes, kater, cholesterol, prostaat), wondjes en als smeersel op de huid.


De Río Campanillas ziet er onschuldig uit en ligt bijna droog. Het is de afwatering van het achterliggende gebergte en zal bij hoosbuien wel losbarsten!


Río Campanillas


Het dal is vruchtbaar wat door de welvarend uitziende Haciënda’s onderstreept wordt.


Welvarende Haciënda’s


Meteen na de Haciënda wijzen de pijlen strak rechtsaf de velden in met meteen een behoorlijke klim een rode berg op. Vanaf de klim een mooi inkijkje op het binnenplein van de boerderij beneden waar kinderen spartelen in een zwembadje.


Meteen forse klim


De omgeving is ruw bergachtig waarbij de kleurige begroeiing een lekker kruidige en onmiskenbare Spaanse geur verspreid. De hellingen van de Montes de Málaga in de verte beloven nog behoorlijk wat zweetdruppeltjes!


Terugkijkend het dal in


De hellingen zijn ruw begroeid met de eerste olijven- en amandelbomen. Toch ook nog de nodige wilde natuur.


Heerlijke omgeving


Nergens kan de tegenstelling zo groot zijn als in Spanje; vanuit een miljoenenstad zo de verlaten natuur in en geen mens meer tegenkomen. Even verderop ligt een gehuchtje op een berghelling gebouwd; Los Suizos.


Los Suizos


Er is geen mens te zien en ziet er leuk uit. Een oude waterput staat langs de zandweg en wordt waarschijnlijk nog steeds gebruikt.


Waterput


De andere kant van het dorp loopt het pad steil naar beneden het dalletje in van de Arroyo de Olivos en hierna weer onverbiddelijk omhoog. De omgeving is zo mooi dat even niet op de pijlen gelet wordt totdat ze gemist worden. Teruggaan is moeilijk en bovendien is behoorlijk doorgeklommen, maar zien hoe dit pad verloopt. Het gaat uiteindelijk de goede kant op.


Toch mis gelopen


Bij een boerderij wordt omzichtig de grommende hond genegeerd en aan de verderop werkende boer gevraagd of het goed gaat richting Almogía. Hij wijst naar de verderop lopende Carretera die dan maar gevolgd moet worden. Uiteindelijk is dit wel een stuk om, dat moet dan maar.


De laatste maal de Middellandse zee


Langs de asfaltweg die niet al te druk is gaat het bloedsteil omhoog tot aan de andere zijde Almogía tegen een berg verderop ligt.


Almogía op de volgende berg


Eigenlijk een pasje dat overgestoken is, nog 400 m hoog. Even uitpuffen is wel nodig. De eerste dag is het sowieso wennen aan de rugzak, het klimmen en moet in het ritme gekomen worden. De weg loopt enkele kilometers naar beneden totdat de volgende helling genomen wordt waar Almogía grillig tegenop gebouwd is. Het plaatsje ligt er helder wit te blinken in de zon. De Moorse oorsprong straalt er aan alle kanten af door de kubistische bouwwijze. De naam stamt af van het Arabische Al-Mexia wat zoveel betekende als de schone. Op de achtergrond de bergen van de Monte Santi Petri die met zijn 797 m hoogte al indrukwekkend zijn.


Almogía


Naar het stadje loopt de Carretera met een grote boog de bergrug volgend. Aan de andere zijde een prachtig panorama over de bergen en dalen.


Panorama over bergen en dalen


Natuurlijk ligt het centrumpje beneden in het dal. Door kronkelige steile straatjes omzoomd met fel witte huizen, versierd met kleurrijke bloemen en overal trappetjes, komt de route uit op een pleintje, met zowaar een cafeetje dat eerst maar eens bezocht wordt.


Almogía

4000 inwoners

357 m hoogte


Het gemeentehuis zit dichtbij waar de ontvangst door de secretaris gastvrij is en die zorgt voor een stempel. De Refugio zit aan het einde van het plaatsje terug richting de goede kant voor morgen. Langs de Iglesia de Nuestra Señora de la Asunción wordt inmiddels toch wel wat moeizaam naar boven geklauterd. Het kerkje is gebouwd op de oude Mezquita die na de inname door de Christenen in 1487 begin 1500 verbouwd is.


Iglesia de Nuestra Señora de la Asunción


Er wonen nu ongeveer 4000 mensen. Dit waren er toentertijd een paar honderd waarvan meer dan 2/3 Moriscos waren, dus Muzelmannen. De overgang naar de christelijke cultuur is schokkend verlopen en staat voor de gehele omgeving. Na de opstand van 1569 werden 130 inwoners verbannen naar het noorden, terwijl hun plaats ingenomen werd door “Oude Christenen” uit Noordelijke streken. De overgebleven Muzelmannen wilden ondanks sterke druk en terreur door de kerk (gedwongen bijdrage aan kerk en festiviteiten) zich niet schikken, waarna een groep Monfies (Muzelmanbandieten) uit het plaatsje de omgeving onveilig maakte. Ze pakten alleen Christenen en vermoordden vooral Priesters en Herbergiers omdat dit Christenen waren. Na 1614 was dit voorbij omdat de resterende Moriscos verbannen waren naar Noord Afrika en een nieuwe tijd aanbrak. Nog steeds hebben de inwoners de bijnaam van Moriscos. Ze staan bekend om hun Fandango een speciale vorm van Flamenco en een direct overblijfsel uit de Moorse tijd.


* De volgende omschrijving van de Moriscos geeft een inkijk op de overheersende invloed welke deze belangrijke groep van inwoners gehad hebben op de Spaanse cultuur en de ziel hiervan bepaald hebben!


Moriscos

De Moriscos ondergingen één van de meest barbaarse acties in de geschiedenis van Europa: Het decreet van uitzetting in 1609. Het waren (meestal) gedwongen tot het Christendom bekeerde Muzelmannen tijdens en vooral na de Reconquista (herverovering) van het Iberisch schiereiland (betekent eigenlijk; Moortjes). Nadat in 1492 de laatste Muzelman enclave, het Emiraat van Valencia, onder Boabdil, was ingenomen wilden de machthebbers Isabella en Ferdinand, “Los Reyes Católicos”, een totaal Christelijk land. Dit ging niet zomaar. Er bestond een grote Joodse gemeenschap, terwijl in het Oosten en Zuiden de Mudéjars >1/3 van het inwonertal uitmaakte.

Isabella had als meisje haar biechtvader Tomás de Torquemada beloofd Spanje te zuiveren. De Inquisitie was als reactie op het Ottomaanse gevaar ingesteld, waarna in 1481 dezelfde Torquemada, die Dominicaan (honden Gods!) was, benoemd werd tot Groot Inquisiteur.


Tomás de Torquemada


In 1492 wordt een acte van verdrijving uitgevaardigd. De Joden (Marranos) krijgen 3 maanden om te vertrekken, waarna 160.000 over Europa (Amsterdam) en vooral de Middellandse zee regio uitwaaieren. Hieronder vele “geconverteerde” d.w.z. tot het Christendom overgegane Joden. Velen bleven in het geheim hun riten beoefenen wat de Inquisitie scherp controleerde waardoor ca. 3000 op de brandstapel eindigden.



De grote groep Moriscos waren meesters in irrigatie en onmisbaar in de dorpen als handwerkers en boeren. Na 1492 mochten ze hun eigen levensstijl behouden met vrijheid van Islamitische eredienst. Een paar jaar later werden hun boeken vernietigd en steeds meer Christelijke voorschriften van kracht wat leidde tot een opstand. Deze werd neergeslagen waarna tegen betaling van 80.000 dukaten ze 40 jaar hun overtuiging mochten handhaven.


Morisco Mujahidín


Onder Philips II was deze periode afgelopen en werden Christelijke regels dwingend. Er kwam een verbod op het spreken van Arabisch, Berbers en Moorse dracht, vernietiging van Arabische badhuizen, schrift en teksten, verplicht aannemen van een Christelijke naam. De kinderen werden opgevoed door priesters. Dit leidde tot de grote opstand van La Alpujarra, een bergachtig gebied tussen Granada en Málaga, van 1568 – ’71. Hierbij waren 25.000 Moriscos, duizenden Berberhuurlingen en Turken (Ottomanen) betrokken.


Don Juan de Austria


Spanje werd zwaar bedreigd door de Berbers aan de Zuidzijde, die met hun schepen onbelemmerd landden op de kusten en hun broeders hielpen. Bovendien werd het gevaar van de Ottomanen in de Middellandse zee steeds groter zodat Philips II dit krachtig aanpakte. Zijn halfbroer Jan van Oostenrijk (Don Juan de Austria) viel eerst met een goed getrainde legermacht de Alpujarra binnen in 1569 en versloeg de Muzelmannen. Hun hoofdplaats Galera werd verwoest, krijgers gedood, vrouwen en kinderen als slaven verkocht. De landerijen onvruchtbaar gemaakt met zout. 80.000 Moriscos werden hierna verdreven en hergehuisvest in Noord Spanje. Nu kwamen dwingende eisen om Christelijk te worden en binnen 3 jaar moest men Castilliaans (Spaans) kunnen spreken.


Gedwongen doop van de Moriscos


Spanje was nog lang niet veilig tegen het Muzelman gevaar. Jan van Oostenrijk werd nu uitgezonden met een gecombineerde Christelijke vloot om de bijna onoverwinnelijke Ottomaanse vloot te verslaan. In 1571 vind de zeeslacht bij Lepanto in Griekenland plaats. Vooral door de modernere wapens (kanonnen) werden de Ottomanen verpletterend verslagen.


Zeeslag van Lepanto in 1571


(Dezelfde Jan van Oostenrijk werd hierna landvoogd van de 17 Provinciën in de Nederlanden!)

De achtergebleven Moriscos bleven zich verzetten tegen de Christelijke overheersing. In de dorpen controleerden priester en kastelein de samenleving. De Spaanse machthebbers begonnen zich steeds meer bedreigd te voelen door de aanwezigheid van deze 5e colonne met erachter het Ottomaanse gevaar en steun van de Hugenoten uit aartsvijand Frankrijk.

In de bergen rond Málaga trokken Muzelman guerrilla groepen rond; de Monfies. Moorse boeven die Christenen overvielen en doodden, kerken en kloosters werden geplunderd. Ze waren moeilijk te vangen door hun kennis van de streek en de hulp van de Morisco bevolking. De Moriscos hadden grote gezinnen en namen snel in aantal toe. Van de Spanjaarden waren 25% kloosterlingen of soldaten die normaal gesproken geen nakomelingen hadden.


In 1609 was Philips III het helemaal zat (had inmiddels het drama van de Armada gehad, de Nederlanden met zijn onverslaanbare protestanten, en een ernstige uitbraak van builenpest achter de rug dat ca 600.000 inwoners kostte). Vooral op aandringen van de Aartsbisschop van Valencia, Juan de Ribera, werden de Moriscos verbannen naar Barbarije (Berberland) in Noord Afrika (hoewel in het Noorden ook via Frankrijk, waar ze later gewaardeerde Christelijke burgers werden!).

Van 1609 tot 1614 werden in de verschillende gebieden van Spanje gefaseerd de verbanning doorgevoerd te beginnen in Valencia. Kinderen beneden 7 jaar werden van hun ouders gescheiden en aan Christelijke families gegeven om opgevoed te worden en als slaaf tot hun volwassenheid te dienen. Al hun vaste bezittingen vervielen aan de staat en kerk, waarbij ze ook nog hun overtocht moesten betalen. Zelfs Moriscos die oprecht Christen waren geworden werden uitgewezen omdat ze een aparte niet geaccepteerde sociale klasse vormden.

Meer dan 300.000 (sommige bronnen zeggen 600.000) zijn verbannen waarbij alleen al tijdens de tocht door Spanje naar de kust 20% stierf. 2/3 tot 3/4 vond de dood tijdens de zeereis en aankomst in Barbarije (Marokko, Algerije, Tunesië). Ze werden door hun geloofsbroeders bestolen omdat ze geen “echte” Muzelmannen waren met hun Christelijke gewoontes (wijn drinken).


De uitzetting van de Moriscos in 1609


Alleen in Valencia verdween 1/3 deel van de bevolking. Verlaten dorpen werden herbevolkt met Christenen uit de Noordelijke gebieden (Galicië, Asturië, Cantabrië, Baskenland). Enkele achtergebleven Moriscos (op de 100 families ca 6) moesten de landbouwkneepjes bijbrengen en opgaan in de nieuwe samenleving. Het zou 2 eeuwen duren voordat de landbouwproductie weer op het oude pijl was. De “Nieuwe Christenen” (Cristianos Nuevos) werden eeuwenlang argwanend behandeld en uitgesloten van adel, kerk, leger, openbare ambten en gilden via de Limpieza de Sangre (zuivere bloedlijn).

De verdreven Moriscos in Noord Afrika werden vooral piraten (Barbarijse zeerovers), die ook de eilanden en kuststreken van Spanje onveilig maakten, schepen kaapten, Christenslaven maakten en tot in IJsland huishielden. Dit hield definitief op nadat de Fransen Noord Afrika in 1830 bezet hadden.


Barbarijse zeerovers met Christenslaven

Tot op heden zijn er in Noord Afrika afstammelingen van Moriscos met Spaanse gewoonten, die gezorgd hebben voor welvaart. Soms nog met een sleutel van de oude familiewoning in een dorp in Spanje. Ze willen erkend worden door de Spaanse overheid net zoals de Sefardische Joden. De Spaanse cultuur is doordrongen van hun nalatenschap!


De Bandera (vlag) van de Moriscos tijdens de opstand

in Las Alpujarras in 1569

*Eerder omschreven in een iets andere versie in de Camino de Levante

 

De Refugio ligt naast het sportterrein en is zelfs open. Er blijkt al een Pelgrim aanwezig te zijn, Miguel een Spanjaard van 69. Wat terug zit een goed Restaurant waar het lekker eten is en bovendien de voetbalwedstrijd Real Madrid tegen Bayern München gespeeld wordt. De uitslag is 1-0 zodat de luidruchtig aanwezige, overigens vriendelijke, Spanjaarden een leuke avond bezorgen. Met eigen sleutel op tijd het bed in na de eerste niet te gemakkelijke 25 Km!

Refugio La Noria in Almogía

 

tab