28 Mei, Berlancourt – Warlaing 126 km
Het inpakken is gauw gebeurd op het kleine campeerplekje. Gelukkig door niemand gezien zodat de route meteen weer opgepakt wordt. Het golft zacht op en af terwijl het licht mistig is. Zou het na 3 dagen van somberte eindelijk weer eens zonnig worden? Iedereen krijgt wat hij verdiend en daar ben ik wel aan toe.
Berlancourt - Warlaing 126 km, Dagtraject 46
Het is echt een dag om flink wat kilometers weg te zetten. Bij St.Simon wordt het Canal de St.Quentin overgestoken. St.Simon is een klein plaatsje met een steile helling en heeft waarschijnlijk vroeger veel te maken gehad met de route naar Santiago. In het Gemeente wapen zitten niet voor niets 4 Jacobsschelpen.
St.Simon
St.Simon
Ook in één van de dorpjes iets verder bij het riviertje de Somme is men een oude schuur aan het restaureren met een verwijzing naar de route van St.Jaques.
Aan de route de St.Jaques bij de Somme
Berlancourt - Warlaing (Van rechts naar Links)
St.Quentin is een opmerkelijke stad, waarvan de Basiliek met stad overal boven uit steekt. Het is meteen ook de eerste stopplaats vandaag met een terrasje in de zon. Hoera eindelijk koffie en mooi weer!
St.Quentin
Het doet grootsteeds aan met zijn 60.000 inwoners met een prachtig groot plein, waar het stadhuis uit 1509 extra opvalt.
Gemeentehuis
Wat opvalt is de onmiskenbare Vlaamse sfeer die van de gebouwen afstraalt. Deze invloed van Vlaanderen werd nog duidelijker toen protestantse vluchtelingen hier hun toevlucht zochten en voor voorspoed in de linnen industrie zorgden. Het is daarom de meest Vlaamse stad van Picardië.
Place de la Basilique
St.Quentin was een martelaar uit 300 wiens hoofd afgehakt is en lichaam jaren later werd teruggevonden voor de heiligenverering. De Gotische Basiliek werd begonnen in eind 1100 en voltooid in 1400.
De Basilique
Ook hier weer de drang om zo hoog mogelijk te bouwen, zodat de gewelven tot 40 m hoogte rijken. Het enige wat ontbreekt zijn fatsoenlijke torens, wat wel te maken zal hebben gehad met de hoge kosten.
Op voorgrond labyrinth
In de “grote” oorlog hebben de Duitsers de stad 3 maanden bezet gehouden en door de oorlogshandelingen en bombardementen was de Basiliek zwaar beschadigd met de gewelven eruit. Gezegd moet worden dat het contentieus gerestaureerd is.
Perfect gerestaureerd
Ook hier de vraag hoe het mogelijk is geweest dat een indertijd vrij kleine gemeenschap zoiets groots tot stand kon brengen. In dit geval zelfs zonder een Bisschopszetel te hebben! Meegespeeld zal hebben dat de Abdij al vroeg bekend was. Hugo, een zoon van Karel de Grote en Lodewijk, een kleinzoon, zijn er Abt geweest.
Het gekke is dat bij de naam van St.Quentin bij mij altijd de associatie met St. Quentin in de US getrokken wordt. De oudste gevangenis van de US (1852) in de buurt van San Francisco met honderden geëxecuteerde gevangenen. Niet voor niets is Johnny Cash bekendste nummer: “Saint Quentin I hate every inch of you!”.
Het lage gedeelte wordt opgezocht waar een fietspad langs het Canal de St. Quentin loopt.
Canal de St.Quentin
Het is zelfs mogelijk af te buigen naar de bronnen van de Somme dichtbij. Eigenlijk rijd ik te ver door langs het kanaal zodat via binnenweggetjes richting Joncourt gekomen wordt. Dit is behoorlijk klimmen waarbij de vele windmolens de einder begeleiden. De heuvelrug is opmerkelijk omdat dit de waterscheiding is tussen de Somme en de Schelde die naar het Noorden afwatert.
Waterscheiding Somme met de Schelde
De “Grande Guerre” is overal aanwezig als midden in het land kleine keurig onderhouden Engelse oorlogskerkhofjes liggen.
Een eindje naar Estrées ligt Mont-St.Martin, genoemd naar de heilige St. Maarten die hier nog gepreekt heeft en in Tours wordt vereerd. Maar borden geven aan dat de “Source de l’Escaut” hier te vinden is.
Toch maar even kijken en het is de moeite waard. Uit een ommuurd poeltje borrelt water op dat het begin van de Schelde is, die meer dan 430 km later in Nederland in zee eindigt.
De bron van de Schelde
De stad Antwerpen heeft een beeldhouwwerk neergezet dat op de achtergrond is te zien. Enkele auto’s met Belgische nummerborden geven aan dat het voor hen een belangrijke plek is.
Aan niets is te merken dat onder je voeten een hoogteverschil van 27 m wordt overwonnen door een opmerkelijke kanaaltunnel, die meer dan 200 jaar geleden werd aangelegd. Het Canal de St.Quentin ging zo door de waterscheiding vanaf de Oise naar de Somme en Schelde door 2 lange tunnels, waardoor het bekken van Parijs met Noord Frankrijk en België verbonden werd. Een ongelofelijke prestatie voor die tijd.
☼ Canal de St.Quentin
Het kanaal loopt van St.Quentin naar Cambrai over 50 km (totaal is 92,5 km). De waterscheiding boven St.Quentin zorgde dat vervoer over water niet mogelijk was tussen Noord Frankrijk en het Bekken van Parijs. Het niveau verschil tussen de bronnen van de Somme en Schelde was 27 m, gescheiden door een kalksteen hoogvlakte.
Verbinding tussen Oise, Somme en Escaut
Al in 1600 werden pogingen ondernomen tot de aanleg van een kanaal. Concrete uitwerkingen vonden met wisselend succes plaats vanaf 1724, tot Napoleon zich er in 1801 mee bemoeide, waarna in 1810 de tunnels feestelijk door hem en Joséphine geopend werden. Alleen om het niveau verschil te overbruggen tussen de Somme en de Schelde waren 21 sluizen nodig. Het kalkplateau werd doorboord waarbij een kleine tunnel (Petit Souterrain) van 1098 m aangelegd werd en een grote van 5670 m (Souterrain de Riqueval).
Tunnel Riqueval
De tunnel had een doorsnede van 8 m met aan beide zijden een perron van 1,30 m om de boten te trekken (jaagpad). Het aanvoeren van verse lucht was een probleem, zodat elke 60 m een ventilatieschacht werd aangelegd. Door het kanaal werden de L’Oise, Somme en de Schelde op elkaar aangesloten, waardoor kolen en granen naar Parijs vervoerd konden worden. Voldoende watertoevoer in het hoogste gedeelte van het Canal was lang een probleem tot in 1826 een watergoot werd aangelegd vanaf de l’Oise.
De werkzaamheden werden uitgevoerd door dwangarbeiders. Vooral deserteurs en krijgsgevangenen, waaronder voornamelijk Spanjaarden. Het graven van de kanalen met de tunnels was voor die tijd een grensverleggend kunststuk, waar heel Europa naar kwam kijken. Met de primitieve middelen die men had wist men toch de problemen met de hoogteverschillen, ventilatie, verlichting, watertoevoer, boorprocessen en arbeidskrachten te overwinnen!
Het kanaal was een groot succes. Meer dan 110 boten passeerden per dag. Vanaf begin 1900 werden de boten met een elektrische sleepboot door de tunnels getrokken.
Elektrische kabelsleepboten
Bij de Abdij is een restaurant met een prijzige uitstraling zodat doorgestoken wordt tot bij Le Catelet het kanaal weer opgepakt wordt. Van de tunneluitgang is niets te zien omdat alles verborgen ligt achter dichtbegroeide houtwallen.
Velden met boterbloemen
De oevers van het kanaal worden nu grotendeels gevolgd door kleine dorpjes, waar eindelijk een open Café wordt ontdekt met een menu in de aanbieding. Als ik binnenstap is het goed 13:00 uur maar ze zeggen ijskoud dat het te laat is en de keuken gesloten. Ze zijn gewoon te beroerd om voor één persoon op te dienen!
Na deze vrolijke Fransen maar verder en putten uit de noodvoorraad op een mooi stekje in de berm tussen boterbloemen, ook niet slecht! Van een banaantje, puddinkje, wat frisdrank en een stuk brood knap je behoorlijk op.
Bij Vaucelles langs de restanten van een oude Abdij, suis ik naar beneden, waar de Schelde opgepakt wordt. Het is intussen een bredere sloot geworden met nu al het grote probleem van de gehele rivier; afvalwater.
Schelde bij Vaucelles
De kleur van het water zegt alles. Hét grote probleem van België hierna. De Schelde verwordt tot een soort open riool waar de aangelegen steden ongezuiverd hun afvalwater in lozen, waarna het naar zee afgevoerd wordt. Zelfs Brussel deed dit tot vorig jaar op een zijtak waardoor het tot één dode stinkende rivier is verworden.
Cambrai wordt via de Porte de Paris binnengereden. Deze poort is als onderdeel van de vestingwerken in 1300 gebouwd.
Porte de Paris
Cambrai heet op zijn Vlaams Kamerijk en hoorde tot 1677 bij de Spaanse Nederlanden onder de Habsburgers. Hierna voegde Louis XIV het gebied bij het Franse rijk, met de dwingende eis alleen Frans te spreken. Het is altijd Franssprekend geweest, maar was in de Middeleeuwen de graanschuur voor de Vlaamse steden door de vruchtbare lössgrond.
Cambrai
Het gebied is een speelbal geweest tussen de invloeden van de Habsburgers, Bourgondiërs, Duitsers en Fransen, waarbij de kerkelijke instanties de boventoon voerden.
Kathedraal Notre-Dame-de-Grâce
De kerkelijke instanties hadden het met 28 kerken en kloosters voor het zeggen. Zodat na de Franse revolutie de stad van “Priesters, Aristocraten en Fanatici” behoorlijk onderhanden genomen werd. Natuurlijk werd alles genaast, zo ook de kerkelijke landerijen die meer dan 40% van het totaal besloegen.
De kerken en zelfs de oude Kathedraal van “Onze lieve Vrouwe” werden afgebroken. De Kathedraal stond bekend als het “wonder” van de Nederlanden uit de 12e eeuw met een hoge toren van 114 m. De Église St.Martin is één van de kerken die overgebleven is.
Eglise St.Martin
Het grote plein Aristide Briand met zijn stadhuis en drukke autoverkeer wordt overgestoken waarna de route naar het noorden gezocht wordt. Dat is nog niet zo gemakkelijk omdat steeds tegen het kanaal aan dood gelopen wordt. Ook hier weer de slechte kennis van hun eigen omgeving van de Fransen. Totdat uiteindelijk de goede route richting Blécourt gevonden wordt.
Hôtel de Ville Cambrai
Door het licht golvende land worden nu lekker kilometers weggezet. In de verte de onvermijdelijke koeltorens van alweer een kerncentrale. De dorpen zoals Hornaing waren tot voor kort troosteloze mijnwerkersdorpen met afvalbergen. Nu slagen ze er toch in de zaak wat op te knappen en vriendelijker te laten uitzien. In Warlaing moet één van de schaarse Campings zitten en is het hoog tijd te stoppen. De Camping blijkt klein maar fijn gelegen aan een “Plan d’Eau” met een goed washok. De poort is gesloten maar de eerste caravan wordt bewoond door een mevrouw die hier de hele zomer woont en de camping beheert. Haar man blijkt inkoper te zijn bij de Renault fabrieken verderop.
Plan d’Eau in Warlaing
In het dorp blijkt na lang zoeken bij een vijvertje een “Frietkot” te zitten. Een uitkomst in een dorp waar alles verder gesloten is, zoals zelfs het Café met een Vlaamse leeuwvlag in top. Het frietkot wordt druk bezocht, ook door een familie ratten die om het vijvertje scharrelen en de overgebleven resten goed laten smaken.
Terug op de camping blijkt een Nederlands fietsechtpaar gearriveerd te zijn. Zij zijn onderweg naar Santiago en van haar hoor ik over “Het Bels lijntje” onder Tilburg.
Met het mooie weer het tentje in voor weer een nachtje op de harde grond. Het begint nu toch echt op te schieten met de Belgische grens op 16 km afstand! Ondanks de soms wat moeizame tocht vandaag 126 km op de teller gekregen met totaal 4745 km!