6 September, Saint-Alban-sur-Limagnole – Prinsuéjols 32 km
Niet te geloven; de temperatuur ligt net boven vriespunt. Het is prachtig weer en gevoelig koud. Het truitje is net genoeg vooral als al gauw na het passeren van het riviertje de Limagnole behoorlijk geklommen moet worden. Gilles passeert rillend en heeft de sokken er goed in. Zoals hij later zal zeggen haalt hij met bepakking ca. 6 km per uur! Zelf doe ik het rustig aan zodat het trekken een plezier blijft. Ben eigenlijk meer een soort diesel die kalm maar gestadig doorloopt. Dat is ook wel nodig met alle hellingen vandaag.
In het dal van de Limagnole
De route is prachtig en buitengewoon rustig, wat de gehele dag zo zal blijven. Het gehuchtje Chabanes-Planes wordt doorgestoken zonder verder iemand te ontmoeten, wat ook wel lekker is bij dit doodstille rustige weer.
Saint-Alban-sur-Limagnole – Prinsuéjols 32 km
Le Hameau (gehucht) Chabanes-Planes
Met zijn bosweggetjes en steile rotsige paden blijft het een heerlijke wandelroute.
Heerlijke wandelroute
Aan de rand van het pad staat nog een bos late wilgenroosjes, die normaal in deze tijd allang zijn uitgebloeid en vol witte zaadpluizen zitten.
☼ Wilgenroosje of Chamerion Angustifolium
Behoort tot de Teunisbloemfamilie (Onagraceae). Het woord wilgenroosje heeft ze gekregen doordat de bladeren op die van wilgen lijken. Bloeit mooi paars van juni tot september en kunnen wel 1,5 m hoog worden. Het is een vaste plant dat massaal voorkomt op ruige terreinen. De plant is eetbaar, waardoor jonge planten in slechte tijden als groente gebruikt kunnen worden. Ook kan een helende thee van gedroogde bladeren getrokken worden. Werkt tegen plasproblemen, terwijl de looistoffen wondhelend en verzachtend werken.
Het pad buigt af en loopt over afgesleten granietrotsen steil naar beneden. Beneden ligt het dorpje Les Estrets, waarachter de Truyère stroomt.
Laatste stuk Margeride bergland
Dit is de natuurlijke grens met de vulkanische Aubrac hoogvlakte welke boven de 1000 m ligt. Hoewel vlakte; plaatselijk loopt het op tot 1400 m hoogte. Het is dunbevolkt en alleen geschikt voor veeteelt, waar de kudden tijdens de Transhumanz in mei naar boven en in oktober naar beneden gedreven worden. ’s Winters ligt er een dik pak sneeuw tot laat in het voorjaar.
In Les Estrets is niets te krijgen zodat de Truyère via de oude brug overgestoken wordt. Dit roept herinneringen op toen jaren geleden met de Caravan hierlangs naar Mende en de Tarn gereden werd. Een prachtige woeste streek met Gorges (Canyons) en kalkplateaus (Causes), ideaal voor de avontuurlijke wandelaar (en in de zomer mooi weer liefhebber!).
De Aubrac tot Aumont-Aubrac
Het is nu een 1,5 uur flink doorstappen door een golvende bosrijke omgeving met prachtige uitzichten alle kanten op onder de zon. Aumont-Aubrac blijkt een echt stadje te zijn met na 3,5 uur eindelijk het zo gewenste terrasje. Zowaar zitten hier buitenlanders. Engelsen die gestrand zijn met een Peugeot (kon pas na 5 dagen gerepareerd worden; geen onderdelen!). Een hele bus met Vlaamse vrouwen die een gedeelte van de route op de toeristische manier doen enz.
Kerkje Saint-Étienne uit de 14e eeuw
Wat lang wordt in het zonnetje gezeten, waarna toch maar weer de route opgepakt wordt. Vanaf nu klimt het steeds verder de Aubrac hoogvlakte op.
Steeds verder de Aubrac hoogvlakte op
In La Chaze-de-Peyre worden de Pelgrims begroet door een waakzame hond die gelukkig niet van het muurtje afkomt.
La Chaze-de-Peyre
De route loopt langs de weinig bereden asfaltweg en passeert na een kilometer Lasbros. Uitgestorven en helemaal niets te krijgen, zodat in een busabri bijgekomen wordt. Een Oost-Duitse Pelgrim komt aangelopen, waarna weer eens Duits gesproken kan worden. Hij is diep teleurgesteld in de Franse gewoonten en de uitgestorven boel die je hier aantreft. Ja, je moet er het beste van maken en ondanks alles vooral blijven genieten.
De natuur en het weer geven daar alle aanleiding toe. De weiden worden begraasd door de mooie honingkleurige Aubrac runderen met hun lange horens. Ze zijn niet agressief, geven melk voor vele mooie kaasjes en hun vlees wordt geroemd.
Aubrac runderen en landschap
Een flink bosgedeelte moet worden doorgestoken. Vinken slaan hun slagen in het dichte struikgewas, terwijl duizenden sprinkhanen naar alle kanten huppen, zodat je er niet op kunt trappen. Cicaden maken hun onmiskenbare harde krekelgeluiden en zorgen voor de zuidelijke sfeer. Hagedisjes liggen in de zon te bakken en schieten pijlsnel weg. Zelfs een slangetje steekt over. Aan het zigzag patroon op zijn rug te zien kan het wel eens een adder zijn, maar is totaal niet bedreigend.
Slangetje, een adder?
Voor Les Quatre Chemins
Door de bossen wordt een kruispunt bereikt met zowaar een cafeetje met terras. Gilles blijkt hier te slapen. De Madam is wat vreemd en de prijs van het pilsje met 3,5 Euro stijf. De Gîte voor vanavond ligt in de buurt van Pratviala nogal een eind van de route af. Een stuk is in te korten door linksaf te slaan door het bos.
Dit gebeurt, maar na een kilometer of 6 wordt het idee de verkeerde kant op te lopen steeds groter. Eindelijk passeert een autootje dat stopt op het zwaaien met het routeboekje. Jawel hoor; verkeerd. Meerijden is uitgesloten daar het autootje al vol zit. Dan maar terug lopen. Aan de bosrand is een vrouw bloemen aan het plukken waar mee aan de praat wordt gekomen. Ze blijkt zelf ook Pelgrima te zijn die meerdere Caminos gelopen heeft en nu rondtrekt met haar Campertje. Ze is zelfs bereid mij naar de Gîte te brengen wat goed uitkomt want de kilometers beginnen te tellen.
Santiago helpt altijd!
Op de Tom Tom wordt naar Prinsuéjols gereden, behoorlijk om zodat na zeker 20 km bijna niet te geloven is dat het klopt. De goede fee wordt hartelijk bedankt en wil er niets voor hebben, het is na 17:00 uur; wat is Frankrijk toch ambivalent!
Moraal: Pas op met niet aangegeven afkortingen van de route en wat zijn sommige Fransen aardig!
Restaurant bij de Gîte
De Gîte Communal ligt tegenover het Restaurant en wordt gedreven door een opmerkelijke Vlaming. Hoewel eigenlijk onduidelijk aangegeven in het routeboek slapen toch meerdere stellen in de slaapzaal.
Gîte in Prinsuéjols
Het is een piepklein dorpje met 158 inwoners dat aan het eind van de wereld ligt en zelfs een eigen gemeente is.
Prinsuéjols
’s Avonds wordt voor de pelgrims heerlijk gekookt waarbij zo langzamerhand opvalt dat veel eend op het menu staat (wel heel lekker!).
Naderhand nog doorgezakt op het terras dat uitkijkt op ineens een heel ander landschap. Het is kaal geworden met weilanden vol grote ronde stenen. Dit is het typische Aubrac landschap.
Typische Aubrac landschap
Aan de Vlaming de vraag gesteld hoe hij aan het eind van de wereld is terecht gekomen. Hij blijkt een mislukt huwelijk in Genève met vrouw en kinderen te ontlopen en heeft het best naar de zin. Lekker slapen in een grote Gîte waar maar 6 bedden bezet zijn na 106,5 km!