19 September, Moissac – Saint-Antoine 28,5 km

Gilles is altijd een vroege vogel en vlot vertrokken, wat het inpakken een stuk makkelijker maakt. Opnieuw is het laatste wasje nog vochtig, dus vanavond dezelfde procedure als de laatste dagen; nogmaals ophangen. Op pad gaat het eerst langs de l’Abbaye Saint-Pierre naar beneden richting het kanaal.


L’Abbaye Saint-Pierre ’s ochtends

Moissac als stad is verder niet bijster interessant en de weg door het verlaten centrum komt vanzelf uit op het Canal Latéral à la Garonne. De weg hierlangs heet toepasselijk Quai Ducos, dus kaai of kade. Het lange kanaal is hier wat smaller door de stad.


Canal Latéral à la Garonne


Net buiten de stad wordt het kanaal een stuk breder met een mooi jaagpad erlangs die gevolgd wordt. Na al de bergen van de afgelopen weken is het eigenlijk lekker lopen langs het water wat geen ogenblik verveelt.


    

Moissac – Saint-Antoine 28,5 km


Mooi jaagpad


De eerste sluis (Écluse) volgt na een paar kilometer bij Espagnette. De route splitst waarbij het mogelijk is over de heuvels aan de rechteroever naar Malause te lopen. Simpeler is gewoon het pad te blijven volgen wat de meeste Pelgrims ook doen.


Eerste sluis bij Espagnette


Het is weliswaar recht toe recht aan maar verveelt geen moment. De rechteroever wordt gebroken door uitlopers van de kalkberghellingen die tot vlak bij het water lopen. Aan de linkerzijde loopt een smalle strook dichtbeboste grond met dijk waarachter zo nu en dan eerst de Tarn en later de Garonne doorschemert. Het vreemde is dat in het smalle strookje bos steeds bordjes terugkomen dat Chasse Interdit (jagen verboden) en dus verpacht is.




Loopt lekker na alle bergen


De monding van de Tarn in de Garonne is bijna niet te zien tot onder de brug Pont Coudol doorgekomen wordt.


Onder Pont Coudol door


Hierna de sluis Petit-Bézy wat keurig aangegeven wordt op borden met de afstand naar de volgende erbij.



Voor de sluis hangt boven het water een koord waarmee de zo nu en dan langsvarende jachten zelf de sluis bedienen.


Sluis bij Le Petit Bézy


Canal Latéral à la Garonne

Al vanaf de oudheid wilden Nero, Augustus, Karel de Grote en later Leonardo da Vinci een kanaal aanleggen om de 3000 km gevaarlijke zeeroute langs Gibraltar te vermijden. (zeerovers, stormen en blokkades) In 1681 werd het Canal du Midi aangelegd onder Louis XIV (Zonnekoning), vanaf Sète naar Toulouse over 250 km. Dit was een hele prestatie omdat de waterscheiding tussen de zeeën doorgestoken moest worden tot 189 m hoogte, waarbij vooral de watervoorziening in het Canal een probleem was (opgelost via voedingskanalen en stuwmeren). Het stuk Toulouse naar Bordeaux op de Garonne was zo nu en dan bevaarbaar, maar gevaarlijk en lag vaak droog.



Tussen 1836 en 1856 werd het Canal de Garonne aangelegd tussen Toulouse en Castets-en-Dorthe (50 km vanaf Bordeaux). Hierdoor kwam een betrouwbare verbinding tot stand tussen de Middellandse Zee en de Atlantische Oceaan. Voor dit gedeelte waren 53 sluizen en 7 Aquaducten noodzakelijk om een hoogteverschil van 128 m te overwinnen. De diepte is 1,80 m en breedte 18 m.



Tijdens de aanleg liepen de kosten uit de hand terwijl in 1841 ook de parallelle spoorweg werd aangelegd. Waardoor het Canal al gauw te kostbaar werd. Sinds 1990 doet het voornamelijk dienst als ontspanningskanaal en voor de watersport. Het staat inmiddels op de werelderfgoedlijst en heet ook wel Canal des Deux Mers.



*Een veel groter kanaal voor zeeschepen is 75 jaar bestudeerd en pas in 1950 afgeblazen!

Het kanaal slingert een beetje en gaat ongemerkt een nieuw gedeelte op. Aan de linkerzijde nu een nog breder Canal de Golfech waarvan de kanten steil oplopen met geasfalteerde dijkjes. Dit Canal voert koelwater aan voor de kerncentrale verderop. Je moet er niet invallen want tegen de wand opklauteren zal bijna niet gaan. Hoe moet dit aflopen met wild dat in het water terechtkomt? Reddeloos verloren!

Langs het jaagpad staan nu reusachtige Platanen die eindeloos doorlopen en het water in de schaduw houdt. Zo te zien staan ze er al vanaf de realisatie van het Canal 150 jaar geleden! De wortels steken in het water maar zullen de scheepvaart wel niet hinderen.


Reusachtige platanen

Afgelopen winter heb ik voor het eerst een Plataan gezaagd. Goeie grutten; niet te kloven, de bijl veert zo weer terug! Het hout is ook moeilijk te zagen zo zuigt het doordat het overvloedig water bevat. Ineens, na ¾ jaar, was het hout voldoende uitgedroogd en ging het kloven zelfs makkelijk.


Nederlandse Tjalk bij Valence


De laatste sluis is net onder de brug door bij Pommervic. Zaak is het op deze brug te komen wat links van het kanaal door sloten niet lukt. Over de sluis lopen 500 m verderop naar de rechterzijde is verboden, maar moet toch maar. Hierna rechts terug naar de brug, waar een goed verstopt paadje het talud oploopt. Alles bijeen is 12 km langs het kanaal gelopen.


Vanaf de brug over beide kanalen


Bij het 2e kanaal is de kerncentrale aan het eind van het eiland goed te zien.


Canal du Golfech met kerncentrale


De route loopt nu strak naar het zuiden richting Espalais 7,5 km verder. Het is een soort eiland bestaande uit vloedlanden zo vlak als maar kan met landbouw en een keur aan veldbloemen.


  

Onzelievevrouwebedstro of Galium odoratum

Behoort tot dezelfde familie als de eerder omschreven Geel Walstro. Een vaste plant die vaak in bermen groeit. Wordt 10 tot 30 cm hoog op een sterbladerig stengeltje met witte bloemschermpjes, die vanaf mei de gehele zomer bloeien. Geeft een lekkere geur als het gedroogd wordt en is daardoor een onmisbaar onderdeel van elke kruidenpotpourri. Werd vroeger gebruikt om de stro matrassen vrij van ongedierte te houden. Verdrijft ook motten uit de kleerkast. Hoewel aftreksels goed zijn voor het algemeen welbevinden is het ook oppassen; heeft bloedverdunnende eigenschappen!


De 7,5 km naar Espalais is doordouwen door het vlakke land. Op een veld liggen de restanten van een meloenenoogst te verrotten. Toch eens kijken. Door de vette natte klei gesopt en een beter exemplaar uitgezocht. Het Zwitsers zakmes bij de hand en… formidabel, heerlijk zoet en sappig!

Net voor het dorp nodigt een Gîte uit om koffie te drinken wat na 19 km goed uitkomt. Het zijn Duitsers die op donativobasis de uitspanning drijven. Verschillende pelgrims zitten bij elkaar zo ook Nieuw Zeelanders die de route per auto narijden. Niet iedereen is lichamelijk in staat de tocht te lopen.


Met vrijwilliger Hermann en Mario

Meteen hierna volgt de ijzeren hangbrug over de Garonne met aan de overzijde de steile hellingen van Auvillar.

IJzeren hangbrug Auvillar


De Garonne


Auvillar is een oude stad van schippers die de Garonne bevoeren. Na de aanleg van het Canal was dit gebeurd. Direct over de brug loopt links een pad waar ooit de haven lag, deze kronkelt verder langs oude gebouwen van het vroegere vissersdorp naar boven.


De Kapel van Sainte-Catherine


De Chapelle Sainte-Catherine is zo’n vervallen maar indrukwekkend monument. Gebouwd in begin 1300 door Paus Clement V (regelmatig op bezoek bij zijn broer, die hier Burggraaf was) was het een vissers- en schipperskerk.


Oud schippershuis


Onder aan het centrum de wasplaats waar huisvrouwen voor de tijd van de machine de was deden.


De wasplaats


Auvillar, als vroegere tolplaats aan de Garonne, is alweer een stadje met het predicaat één van de mooiste van Frankrijk te zijn en met recht. Opvallend is vooral het metselwerk waar de gebouwen uit opgetrokken zijn. Veel van de gebouwen zijn mooi bewaard en sfeervol. Het versterkt het gevoel een totaal ander gedeelte van Frankrijk binnen te stappen.



Vol met Arcaden


Niet zo gek, want de Garonne is een natuurlijke grens. Tot 1500 viel het onder Navarra, waaruit blijkt dat Spanje langzamerhand dichterbij komt. Het wapen heeft niets Frans in zich (geen lelies)!


Auvillar

Het is tegen 12:30 uur en nog net op tijd worden voor de komende dagen een paar sigaartjes gekocht. Mario is bij de bakker ernaast. Bij het uitkomen van de sigarenzaak is de bakker pijlsnel verdwenen en geen brood meer te krijgen; vreemde gasten die Fransen!


Graanbeurs

 

Het bekendste monument, de graanbeurs, is een perfecte picknickplaats, waar Jean-Pierre en Lynn ook aanschuiven. Ze zijn zo vriendelijk hun lunch te delen want in het hele plaatsje is niets meer te krijgen.


Tour de l’Horloge


Onder de Tour de l’Horloge door wordt de steile weg het stadje uitgelopen. Het landschap is ingrijpend veranderd en bestaat uit vruchtbaar golvend akkerland met grillig steile bergruggetjes ertussen. Het is het Département de Gers, dat bij de Midi-Pyrénées hoort. Het is het dunst bevolkte maar ook het zonnigste en warmste gebied van Frankrijk met zomers regelmatig temperaturen door de 40 C en een prachtig wandelgebied!


De Gers


Het laatste stuk naar Saint-Antoine is 8 km door het stille heuvelachtige landschap met mooie vergezichten. De akkers worden in de dalletjes afgewisseld met bospercelen langs snelstromende beekjes naar de vallei van het riviertje de l’Arrats. In de struiken hangen als prachtige kralensnoeren rode bessen van de spekwortel. Kijk ermee uit want ze zijn blaartrekkend!

  

Bessen van de spekwortel als een kralensnoer


Spekwortel of Tamus communis

Klimplant die als liaan in heggen en struiken groeit tot 3 m hoogte. Komt in Nederland niet voor. De bessen zijn sterk giftig door de stoffen saponine en caliumoxalaat. Wortelsap en bessen worden in de Homeopathie gebruikt. In Frankrijk heet de bes: Herbe aux femmes battues (Kruid voor geslagen vrouwen), wat erop duidt dat het tegen kneuzingen gebruikt werd.


  


  

Landschap van de Gers tot Saint-Antoine


Het blijkt een onverwacht mooi plaatsje van een paar honderd inwoners vol historische bouwwerken. Bij aankomst springt een groot gebouw in het oog. Het blijkt de oude Commanderie, bijgenaamd het kasteel, uit 1200. Deze heeft ook dienst gedaan als Hospital voor het bestrijden van het Antonius vuur dat, zoals we nu weten, veroorzaakt werd door de giftige schimmel moederkoorn uit granen.


Oude Commanderie


Onder de toren van de Commanderie ligt de ingangpoort het stadje in. Het is gesticht door de Antonijnen waar de sporen nog van te zien zijn in het gemeentewapen.


Tau teken (symbool van vrede) met Maltezer kruis en zilveren schelpen

 

Ingangspoort Saint-Antoine


Links het kerkje van Saint-Antoine waarvan de gevel uit 1205 is. Het portaal is uitgevoerd met Mudéjar bogen, waaruit de Spaanse invloed blijkt.


   

Église Saint-Antoine met Mudéjar portaal


Iets verderop een prachtig terrasje dat meteen aangedaan wordt. Eindelijk is het weer een stuk aangenamer geworden zodat een tappilsje het prima doet. De verschillende Pelgrims komen door het straatje en gaan naar de boerderij aan het einde van het plaatsje. Mijn onderkomen ligt nog een 1,5 km verder zodat helaas verder gegaan wordt.


Verder naar la Ferme de Villeneuve


Hier aangekomen is het akelig stil. Volgens de Patron zit ik verkeerd waarop ik voorstel dan maar hier te blijven. Duidelijk is dat hij geen gasten aanneemt op dit moment. Hij is zo aardig mij terug te brengen naar Saint-Antoine bij de boerderij met de andere gasten. Gilles en de anderen kijken vreemd op als ik uit de auto kom stappen en ze vriendelijk groet. De ontvangst is hartelijk en op de binnenplaats een drukte van belang.


De boerderij van de fam. Dupont


Even later komt Martin binnenstappen die zijn tentje in de tuin mag opzetten. De slaapkamer wordt gedeeld met nieuwe Fransen waarvan de oudste vandaag 78 blijkt te worden (eindelijk een oudere Pelgrim!).


Naderhand met de hele club terug naar het terrasje waar het restaurant La Coquille blijkt te zitten en aan lange tafels voor het menu aangeschoven wordt. De eigenaar blijkt een avonturier die eind deze maand stopt en een nieuw leven begint in Nieuw Zeeland! Met Mario, Jean-Paul, Lynn, Martin en Jacqueline, een wat zwoele Française, later op het terras nog wat doorgezakt; een prima halteplaats!


De poort vanaf het terrasje


Het waait hard wat de wasjes in een ruk heeft gedroogd. Het gerucht gaat dat er eindelijk mooi weer op komst is. Met dit goede bericht, na een mooie dag en 444 km, het ruime alleenstaande bed in!

tab